Er was eens een blog. Die was een beetje moe. Het had zoveel woorden gedragen, zoveel gedachten meegesjouwd, dat het op een dag zei: “Weet je wat? Ik doe gewoon even een dutje.”
Niemand maakte zich zorgen, want blogs lopen niet weg als je ze laat slapen. Ze liggen gewoon stilletjes te snurken, totdat er weer een nieuw idee voorbij waait.
En als jij ondertussen een leuk onderwerp weet? Fluister het zachtjes in een commentaartje, zodat het straks iets heeft om over na te denken als ik wakker wordt. 🌙✨
“En de HEERE zei tegen mij: Ga nog eens de liefde bewijzen aan een vrouw die bemind wordt door een ander, maar toch overspel pleegt, zoals de HEERE de Israëlieten liefheeft, hoewel zij zich tot andere goden wenden en rozijnenkoeken* liefhebben” (Hos. 3:1).
God vraagt ons niet, zoals Hosea, om met een prostituee te trouwen. Maar één ding blijft: onze keus is altijd beperkt tot mensen die diep gebroken en onvolmaakt zijn. Trouwen betekent dat je je verbindt aan iemand die je zal kwetsen, teleurstellen en soms de verleiding oproept om elders een “betere zondaar” te zoeken. Toch is het huwelijk juist bedoeld om te laten zien dat het evangelie werkelijk de kracht van God is — niet alleen tot behoud, maar ook voor relaties met gevallen mensen in een gevallen wereld.
Hosea moest een vrouw liefhebben “zoals de HEERE de Israëlieten liefheeft, hoewel zij zich tot andere goden wenden.” In de woorden van het Nieuwe Testament: “Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefgehad heeft” (1 Joh. 4:19).
En wanneer wij de neiging hebben onze echtgenoot emotioneel te straffen omdat hij of zij niet een ‘betere zondaar’ is zoals wijzelf, laten we dan denken aan de gelijkenis van de onbarmhartige slaaf. Daar klinkt de stem van de Koning: “Had ook jij geen medelijden moeten hebben met je medeslaaf, zoals ook ík medelijden met jou had?” (Matt. 18:33).
*Rozijnenkoeken? In de tijd van Hosea werden zulke koeken vaak gebruikt bij afgoderij en feestmaaltijden voor de vruchtbaarheidsgoden (zoals Baäl of Astarte). Ze symboliseerden hoe Israël zich liet verleiden door de aantrekkelijkheid van afgoderij, niet alleen de beelden en altaren, maar ook het genieten van de bijbehorende feesten.
👉 Eigenlijk zegt God dus: Zelfs al rennen ze achter andere goden aan, zelfs al vinden ze daar hun plezier in iets kleins en zoets, tóch heb Ik hen lief.
ONE FOR ISRAEL (MESSIANIC JEWS IN ISRAEL) Wij zijn een Israëlische bediening die is samengesteld uit Joodse en Arabische volgelingen van Yeshua (Jezus) die samen Israël tot zegen willen zijn door het evangelie online te delen, en de nieuwe generatie wedergeboren gelovigen les geeft op ons enige Hebreeuws sprekende Bible College in Israël. Ook helpen wij overlevenden van de holocaust door humanitaire hulp te verlenen.
“Toen stuurde hij brieven naar alle gewesten van het koninkrijk, naar elk gewest in zijn eigen schrift en naar elk volk in zijn eigen taal, dat iedere man heer zou zijn in zijn eigen huis, en dat men spreken zou in de taal van zijn volk” (Esther 1:22).
Als deze wet de doodstraf had meegebracht, dan zouden alle vooraanstaande mannen in het boek, inclusief de koning zelf, zijn terechtgesteld… en opgehangen. Koningin Esther verschijnt immers telkens bij de koning, tegen de wet in en wanneer zij maar wil (Est. 4:11; 5:2; 8:4). De koning en Haman haasten zich om het “woord van Esther” te gehoorzamen (Est. 5:5). Haman, “de grote,” heer over alle vorsten bij de poort van de stad (Est. 3:1-2), volgt thuis ieder woord van zijn vrouw Zeresh (Est. 5:14).
Zó ziet de werkelijkheid eruit wanneer we proberen onze echtgenoten te overheersen met wetten, of die nu van God of van mensen zijn. Hoe gemakkelijk gebruiken we Gods Woord als wapen: om onze vrouwen tot onderdanigheid te dwingen (Ef. 5:22), of om onze mannen te verplichten ons lief te hebben “zoals Christus de gemeente heeft liefgehad” (Ef. 5:24). Wanneer gelovigen de wet in het gezicht van hun echtgenoot slingeren, is dat even belachelijk als verdrietig — misschien wel dubbel zo verdrietig.
God bedoelde het huwelijk als een partnerschap, een gezamenlijke onderneming: twee heel verschillende mensen, met uiteenlopende gaven en karakters, samengevoegd om samen God te verheerlijken.
En de enige manier waarop dat kan slagen, is niet door onze echtgenoten steeds weer te herinneren aan Gods wet voor hén, maar door onszelf steeds weer te herinneren aan Gods liefde voor óns! De wet kan ons misschien een “goed functionerend” huis opleveren, maar alleen de liefde bouwt een thuis.
“Al zou ik de talen van mensen en van engelen spreken, maar ik had de liefde niet, dan zou ik klinkend koper of een schallende cimbaal zijn” (1 Kor. 13:1).
ONE FOR ISRAEL (MESSIANIC JEWS IN ISRAEL) Wij zijn een Israëlische bediening die is samengesteld uit Joodse en Arabische volgelingen van Yeshua (Jezus) die samen Israël tot zegen willen zijn door het evangelie online te delen, en de nieuwe generatie wedergeboren gelovigen les geeft op ons enige Hebreeuws sprekende Bible College in Israël. Ook helpen wij overlevenden van de holocaust door humanitaire hulp te verlenen.
Het verhaal van Maria van Bethanië sprak al zoveel vrouwen aan! Lees het in: Lukas 10:38–42. Maria wilde bij Jezus zitten en van Hem leren, ondanks de dringende herinneringen van Martha dat er nog een lange lijst huishoudelijke taken op haar lag te wachten.
En ondanks Martha’s protest koos Jezus haar kant.
Aan de voeten van de Meester
In de tekst staat dat Maria “aan de voeten van de Heere zat” — een uitdrukking die in die tijd betekende dat je als leerling bij een rabbi studeerde. In Handelingen 22:3 gebruikt Paulus dezelfde uitdrukking wanneer hij trots vertelt over zijn opleiding “aan de voeten van Gamaliël.”
Het gaat er dus niet om dat Maria uit onderdanigheid op de grond ging zitten. Ze plaatste zichzelf — met durf — in Jezus’ binnenste kring van leerlingen, in elk geval voor die avond.
Wat betekent “het goede deel”?
Onlangs ontdekte ik dat de Joodse context ook meer inzicht geeft in de woorden van Jezus in dit gedeelte. Ik heb me verdiept in vers 42. De wat vreemde formulering heeft vertalers altijd voor raadsels gesteld. Letterlijk luidt de Griekse tekst:
“Maria heeft het goede deel (agathēn merida) uitgekozen, dat niet van haar zal worden afgenomen.” HSV en SV zeggen het dus goed
Meestal wordt dit vertaald als: “Maria heeft het beste gekozen.” Natuurlijk was haar toewijding beter dan Martha’s bezorgde afleiding. Maar er gebeurt iets interessanters. De Griekse tekst zegt niet alleen dat Maria een “betere keuze” maakte. Er staat letterlijk dat zij “het goede deel” heeft gekozen — een uitdrukking die in Joodse kring specifiek gebruikt werd als het ging over de waarde van Thora-studie.
Een erfdeel in de Thora
Het Griekse woord merida komt waarschijnlijk overeen met het Hebreeuwse chelek, wat betekent: ‘deel’, ‘aandeel’, ‘lot’ of ‘erfdeel’. Het wordt vaak gebruikt voor het deel dat iemand toekomt, soms letterlijk als erfenis, soms als een metafoor voor iemands levensweg.
Deze term komt ook terug in Joodse teksten in een vergelijkbare context. Wanneer mensen zich verzamelden om te studeren, was het gebruikelijk om vooraf te bidden: “Ten chelkenu b’toratekha” — “Geef ons ons deel in Uw Thora.” Na afloop bedankte men God voor zijn ‘deel’ in het leven, juist omdat men de kans had gekregen om de Schrift te bestuderen.
Luister maar naar hoe een vroege rabbi (1e–2e eeuw na Christus) bad wanneer hij het leerhuis verliet:
“Ik dank U, Heere mijn God, God van mijn vaderen, dat U mijn deel hebt gesteld onder hen die in het leerhuis en in de synagogen zitten, en niet onder hen die in de theaters en circussen zitten.” (Jeruzalemse Talmoed, Berachot 4:2)
Voor deze rabbi was het overdenken van de Schriften het ware leven. Hij hoorde bij de bevoorrechten die mochten blijven bij de woorden van de levende God. Een andere rabbi zei het zo:
“Keer het om en keer het om, want alles zit erin. Denk erover na, word oud en versleten met het Woord, en wijk er niet van af, want je hebt geen beter deel dan dit.” (Mishna, Avot 5:2)
Het beste dat het leven te bieden heeft
Er is geen beter deel in het leven dan het leren van de Schriften. Om te peinzen over hun diepe inzichten, te rusten in Gods wijsheid — er is eenvoudigweg niets dat daaraan kan tippen.
Dit was het “goede deel” dat Maria koos: het leren van Gods Woord. En niet alleen dat — zij had ook nog eens de grootste rabbi aller tijden gevonden om haar te onderwijzen. Maria had het allerbeste gevonden dat het leven te bieden heeft. En Jezus zou niet toestaan dat het haar werd afgenomen.
Wat als dit geen les is over prioriteiten of stille tijd,
maar een moment waarin het Koninkrijk zichtbaar wordt?
In een vrouw die als leerling aan de voeten van haar Messias zit. Omdat ze weet bij wie ze moet zijn. Hij is het! (Genesis 49:8)
En Hij stuurt haar niet weg.
Niet nu. Niet straks.
Nooit, nooit.
“Alles wat de Vader Mij geeft, zal tot Mij komen,
en wie tot Mij komt, zal Ik nooit, nooit uitwerpen.”
(Johannes 6:37)
✧ 3 vragen:
Wat raakt jou het meest in hoe Jezus Maria daar laat zitten — in Zijn aanwezigheid?
Als het goede deel niet een taak is, maar een Persoon, wat betekent dat voor jouw manier van luisteren, lezen, leven?
Welke woorden van Jezus ben jij misschien gaan lezen als ‘moeten’, terwijl Hij ze sprak als uitnodiging tot nabijheid?
Een preekzin bleef bij me hangen. Adam tegen Eva: “Je bent helemaal mijn bezit.” Klonk het vertrouwd? Ja. Maar klopte het ook?
Ik hoorde een uitleg over Adam en de vrouw uit Genesis 2, en bleef ermee rondlopen. Hieronder deel ik het citaat:
"Wanneer Adam ontwaakt, gaat hij eigenlijk gewoon verder met wat hij eerder deed: namen geven. Maar deze keer is het anders. Hij zegt: ‘Deze is ditmaal been van mijn beenderen, vlees van mijn vlees.’ Als een lofzang op Gods schepping roept hij het uit: ‘Maninne!’ Wij spreken vaak over Adam en Eva, en ook het Nieuwe Testament noemt haar zo. Maar als je goed leest, had zij op de dag van de schepping nog niet de naam Eva — het was Adam en ‘Maninne’. En dan klinkt het: ‘Je bent helemaal van mij. Je bent helemaal mijn bezit.’ Dat klinkt voor onze westerse oren misschien wat vreemd, maar als je dit in Afrika* preekt, begrijpen mensen het makkelijker. Daar wordt nog vaak geleerd dat de vrouw het bezit is van de man. En juist daarin zit iets moois: dat de man er dan ook volledig voor de vrouw is. Het heeft niet de negatieve lading die wij er soms aan geven. Denk ook maar aan Zondag 1 van de Heidelbergse Catechismus: dat wij het eigendom zijn van Jezus Christus. Volledig Zijn bezit. Dat is iets prachtigs. Zo ook hier."
Mooi gezegd, maar theologisch onhoudbaar
De voorganger bedoelde het niet kleinerend. Integendeel, ik vermoed dat hij juist wilde voorkomen dat mensen de vrouw zien als ondergeschikt hulpje. Door te zeggen: "Je bent helemaal van mij," probeerde hij iets moois te laten zien — een diepe, toegewijde eenheid. En hij verbond dat met het beeld uit Zondag 1: dat wij het eigendom zijn van Christus.
Wat is uw enige troost, beide in het leven en sterven?
Antwoord:
Dat ik met lichaam en ziel,
beide in het leven en in het sterven, niet mijn,
maar mijns getrouwen Zaligmakers Jezus Christus eigen ben;
die met Zijn dierbaar bloed
voor al mijn zonden volkomenlijk betaald heeft,
en mij uit alle heerschappij des duivels verlost heeft,
en alzo bewaart,
dat zonder den wil mijns hemelse Vader
geen haar van mijn hoofd vallen kan;
ja ook, dat mij alle ding tot mijn zaligheid dienen moet.
👇 Maar juist daar gaat het theologisch mis.
Eisegese in plaats van exegese
Dit is wat theologen eisegese noemen: je leest iets in de tekst dat er niet staat. De woorden "je bent van mij, je bent mijn bezit" komen níet uit de mond van Adam. Ze komen uit een latere gedachtegang die met terugwerkende kracht wordt teruggelegd op de schepping. Alsof het scheppingsverhaal al vooruitwijst naar Christus en de gemeente, en daar dan eigendomstaal bij hoort.
Maar de Bijbel zelf doet dat niet. Natuurlijk is het huwelijk in Efeze 5 een beeld van de liefde van Christus voor Zijn gemeente. Maar het is niet eerlijk — en ook niet veilig — om dat beeld met terugwerkende kracht op Genesis 2 te leggen. Want Adam is geen Messias. Hij gaf zijn leven niet. Hij kocht zijn vrouw niet vrij. Hij reinigde haar niet van zonden. En zij is geen gevallen bruid die hij moest redden.
Dat alles komt pas véél later, wanneer Yeshua komt, het Lam van God, en zichzelf overgeeft uit liefde (Efeze 5:25-27).
Wat Adam wél zegt
Adam zegt:
"Deze is ditmaal been van mijn beenderen, vlees van mijn vlees. Deze zal 'isha' genoemd worden, omdat zij uit 'ish' genomen is." (Genesis 2:23)
De Hebreeuwse woordspeling is krachtig en veelzeggend: 'ish' (man) en 'isha' (vrouw) klinken als verwante termen. Zoals 'adam' uit 'adamah' (aarde) genomen is, zo is zij uit hem genomen.
Geen bezit. Wel verwondering.
Ik ben van mijn geliefde – en hij van mij
In het Hooglied klinken wel woorden die lijken op wat de dominee zei. Het is een tekst waar wederkerige liefde in door klinkt. Ik noem een vers dat geliefd is bij het Joodse volk:
"Ani le dodi ve dodi li" – Ik ben van mijn geliefde en mijn geliefde is van mij (Hooglied 6:3)
Dat lijkt misschien op "je bent van mij", maar toch is wezenlijk anders. Want hier spreekt een wederkerige verbondsliefde: ik geef mijzelf aan jou, en jij aan mij.
In het Messiaans-Joodse denken is eenheid geen abstract idee, maar een tastbare realiteit die voortkomt uit Gods verbondsliefde. De Bijbel begint met de eenwording van man en vrouw in de hof, en eindigt met de bruiloft van het Lam (Openbaring 19). Het begint met het 'één vlees' worden, en eindigt in het 'één zijn' met God.
De kracht van echad zit niet in versmelting, maar in verbondenheid. In het samengaan van twee die nog steeds verschillend zijn, maar samen één worden door liefde.
God verlangt ernaar dat wij met Hem verbonden zijn in liefde, zoals Hij Zelf één is: Vader, Zoon en Geest — een eenheid in zelfopofferende liefde. Yeshua bidt daar vóór Zijn lijden om:
"En Ik bid… opdat zij allen één zullen zijn, zoals U, Vader, in Mij, en Ik in U… opdat zij volmaakt één zullen zijn." (Johannes 17:21–23)
Dat gaat over verbondenheid — wederzijdse "inwoning", in liefde, waarheid en trouw. De Shema, het geloofsbelijdenis van Israël, bevestigt die eenheid:
"Hoor, Israël: de HEERE is onze God, de HEERE is Eén!" (Deuteronomium 6:4)
Het woord 'één' — echad — betekent niet enkelvoud, maar samengestelde eenheid. Zoals man en vrouw 'één vlees' worden, zoals Jood en heiden in de Messias 'één nieuwe mens' worden:
"Want Hij is onze vrede, Die beiden één gemaakt heeft… opdat Hij die twee in Zichzelf tot één nieuwe mens zou scheppen." (Efeze 2:14–15)
Die eenheid is niet geforceerd of bezitterig, maar geworteld in liefde. Zoals in het Hooglied klinkt:
"Ani le dodi, ve dodi li" — Ik ben van mijn Geliefde, en mijn Geliefde is van mij. (Hooglied 6:3)
Dat is geen menselijke claim, maar een heilige wederkerigheid. Een echo van Gods verlangen om Zijn volk tot Zich te trekken, opdat Hij in hen zal wonen, en zij in Hem (Leviticus 26:11–12, Johannes 14:23).
Werkelijke eenheid — in het huwelijk, in de gemeente, met God — is geen bezitskwestie, maar een liefdesverbond.
Het huwelijk als wegwijzer naar Gods liefde
Het huwelijk is bedoeld als symbool van Gods zelfopofferende liefde: Vader, Zoon en Geest zijn één, volledig verenigd in liefde. Zo verlangt God ook naar eenheid met ons, en onder ons. Zoals in het Hooglied wordt gezegd:
"Kom, mijn geliefde!" (Hooglied 7:11)
Dat is geen eigendomsroep. Het is een uitnodiging. Een verlangen naar overgave aan elkaar — wederzijds, in liefde. Yeshua zegt:
"Niemand heeft een grotere liefde dan deze, namelijk dat iemand zijn leven geeft voor zijn vrienden." (Johannes 15:13)
Wanneer man en vrouw elkaar zo tegemoetkomen, weerspiegelen ze iets van Gods diepste bedoeling.
Wat Adam zag, was herkenning: isha uit ish. In Eden klonk de eerste liefdesverklaring niet als een bezit, maar als een adem van verwondering.
Echt één worden betekent: ik ben van jou, en jij bent van mij. Als wederzijdse toewijding.
---
* De opmerking dat dit in Afrika "beter te begrijpen" zou zijn, is te simpel. In sommige culturen wordt de vrouw via een bruidsschat gezien als deel van de familie, soms met bezit-achtige trekjes. Maar er zijn óók plekken waar vrouwen juist sterk staan, zoals marktvrouwen in West-Afrika of de koningin-moeder in Ghana. Sommige kerken, zoals de Ethiopische Mekane Yesus Kerk, benadrukken dat Bijbelse liefde geen bezit is, maar wederzijdse toewijding. In matrilineaire culturen (zoals bij de Chewa of Bemba) gaat de man zelfs bij de familie van zijn vrouw wonen. Dat laat zien hoe verschillend 'rollen' en 'bezit' kunnen worden ingevuld.
Je hoort het soms: "De man is de profeet, priester en koning in huis." Maar waar komt die gedachte eigenlijk vandaan? En sluit het aan bij wat de Bijbel werkelijk leert?
👉 Ik haal deze term, uit een preek, gehouden in een PKN gemeente.
Ik onderzocht het en deze blog is een kleine samenvatting van wat ik erover vond.
1. Wat leert de Bijbel er zelf over?
De titels priester, profeet en koning horen bij de Messias. Hij is Degene die namens God spreekt, voor het volk bidt en Zijn Koninkrijk vestigt:
Profeet: "Ik zal Mijn woorden in Zijn mond leggen..." (Deut. 18:18, vervuld in Jezus volgens Hand. 3:22)
Priester: "U bent Priester voor eeuwig naar de ordening van Melchizedek" (Psalm 110:4, zie Hebr. 4–7)
Koning: "En Hij zal Koning zijn over het huis van Jakob tot in eeuwigheid" (Lukas 1:33)
Maar...
In het Nieuwe Verbond worden deze ambten nooit toegekend aan de man als individu binnen zijn gezin. Wat wél gebeurt, is dat de gemeente als geheel deelt in de bediening van Christus:
"U bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk..." (1 Petr. 2:9)
Deze woorden zijn niet gericht aan mannen, vrouwen of vaders afzonderlijk, maar aan alle gelovigen samen. In de brieven van Paulus is het opvallend dat hij, als Messiasbelijdende Jood, voortdurend spreekt over de roeping van het hele lichaam — niet over geestelijke structuren binnen het gezin.
2. Wat betekent het dat de man 'hoofd' is?
De meest bekende uitleg is dat de man in Efeze 5:23 "hoofd" wordt genoemd van de vrouw, en dat dit zou betekenen dat hij geestelijk leider is — als een soort profeet, priester en koning in huis. Maar wat zegt de Schrift werkelijk?
"Want de man is het hoofd van de vrouw, zoals ook Christus het hoofd van de gemeente is; en Hij is de Behouder van het lichaam (Hij heeft ze verlost door Zijn eigen bloed)." (Efeze 5:23)
In het Hebreeuwse denken betekent "hoofd" niet automatisch "leider" of "gezagsdrager". In dit vers is Christus "hoofd van de gemeente" in de betekenis van levengevende bron. Hij is niet op aarde gekomen om te heersen, maar om te dienen (Markus 10:45). Datzelfde patroon geldt in Efeze 5. De man wordt niet opgeroepen om te heersen, maar om lief te hebben, zich over te geven, op te offeren — zoals Christus.
Nergens in dit hoofdstuk worden priesterschap, profetie of koningschap genoemd als taak van de man. De vergelijking gaat niet over ambten, maar over zelfopofferende liefde.
3. Wat leert 1 Petrus 2 — en wie wordt aangesproken?
"U echter bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk..." (1 Petrus 2:9)
Deze woorden zijn gericht aan álle gelovigen, zonder onderscheid naar geslacht. In de context (vers 5–10) spreekt Petrus over wie in de Messias zijn gekomen als levende stenen, gebouwd op de hoeksteen Christus. De termen 'koninklijk priesterschap' en 'geestelijk huis' zijn niet voorbehouden aan vaders of echtgenoten, maar aan ieder die gelooft.
Ook de Griekse grammatica ondersteunt dit: het woord 'u' (ὑμεῖς) is meervoud en gender-neutraal. Het is de hele gemeente — mannen én vrouwen — die in deze hoge roeping deelt. Er is geen extra priesterschap voor de man in huis.
4. Waarom klopt de drieslag voor de man niet met het evangelie?
De gedachte dat de man priester, profeet en koning is in zijn gezin klinkt vroom, maar mist bijbelse basis. Het is gegroeid uit kerkgeschiedenis, niet uit de Schrift. Het is een toepassing — geen opdracht.
Bovendien verschuift het de focus van genade naar morele plicht. Alsof de man iets moet zijn wat alleen Christus kan zijn. Tegelijk wordt de vrouw op afstand gezet, terwijl zij net zo volledig deelt in de Geest en het nieuwe leven.
De brieven staan vol met oproepen tot geloof, hoop en liefde — tot de vruchten van de Geest — en die gelden voor iedereen. Er is geen geestelijke taakverdeling per sekse. De Geest maakt één lichaam.
5. Wat leert Paulus dan?
Wie goed leest, merkt dat Paulus geen systeem van geestelijke hiërarchie onderwijst, maar een mysterie van eenheid:
"Dit geheimenis is groot; ik spreek met het oog op Christus en de gemeente." (Efeze 5:32)
Het huwelijk weerspiegelt de verbondenheid tussen de Messias en Zijn gemeente. En in die eenheid zijn man en vrouw samen geroepen tot liefde, heiliging en dienstbaarheid.
"In Christus is noch man noch vrouw... u bent allen één." (Galaten 3:28)
6. Samen wandelen, samen delen
Het Nieuwe Verbond is geen schema van rolverdeling, maar een uitnodiging tot gemeenschap. Man en vrouw zijn samen geroepen. Samen erfgenamen van genade (1 Petr. 3:7). Samen behorend tot een koninklijk priesterschap (1 Petr. 2:9).
De drieslag van priester, profeet en koning is volmaakt vervuld in de Messias.
Wat ik van mijn onderzoekje leerde
Het idee dat de man priester, profeet en koning is in huis:
komt voort uit een christologische typologie (van toepassing op Christus)
werd pas later toegepast op de man als hoofd van het gezin
kreeg pas in de 19e en 20e eeuw deze vaste vorm
is theologisch gezien een menselijke toepassing, geen bijbels gebod
Best belangrijk dus om deze termen niet klakkeloos toe te passen op huwelijk en gezin. De Bijbel spreekt over dienstbaarheid, eenheid en liefde — niet over geestelijk leiderschap van mannen als soort van ambt in het huwelijk.:
Wil je dit verder onderzoeken? Lees dan eens 1 Petrus 2, Efeze 5 en Romeinen 12, en kijk wat er werkelijk staat over wederzijdse liefde, opbouw en eenheid.
Ik geef het toe: ik ben gek op namen. Niet alleen hoe ze klinken, maar vooral waar ze vandaan komen. De betekenissen, de verbanden. Dus toen ik onlangs het woord manninne tegenkwam in een oude bijbeltekst, was mijn nieuwsgierigheid meteen gewekt.
Manninne? Was dat ooit een gebruikelijk woord voor ‘vrouw’? En waarom zie je het nu nergens meer?
Een duik in de geschiedenis leverde iets bijzonders op.
De eerste vrouw had geen standaardnaam
In Genesis 2:23 — als Adam voor het eerst de vrouw ziet die God uit hem heeft gebouwd — roept hij:
“Deze zal manninne genoemd worden, want uit den man is zij genomen.” (Statenvertaling 1637)
In het Hebreeuws zegt Adam: zij zal Isha heten, want uit Ish is zij genomen. Er zit dus een prachtig spel van klanken in: Ish – Isha, man – vrouw. Het drukt verwantschap en herkomst uit. Niet hiërarchie, maar nabijheid.
Maar het Nederlands heeft geen vrouwelijk woord dat net zo dicht bij man ligt. We zeggen 'vrouw' — en dat klinkt heel anders dan 'man'. Dus bedachten de Statenvertalers iets nieuws: mannin. Afgeleid van man met het achtervoegsel -in, dat je ook terugziet in woorden als boerin, koningin, godin.
Het werd een uniek woord dat de Hebreeuwse verwantschap recht moest doen. En het klonk nog mooi ook.
Etymologie met een kleine twist
Volgens taalkundigen is mannin een zogeheten leenvertaling van het Hebreeuws isha (אִשָּׁה). In de brontekst werd isha etymologisch verbonden met ish (‘man’), hoewel die oorsprong volgens sommigen niet helemaal correct is. Maar Adam zegt het zélf in het vers — dus of het nou klopt of niet: het is betekenisvol.
De Statenvertalers namen die lijn serieus. Ze wilden het verband hoorbaar houden, en zo ontstond dit bijzondere woord. Niet omdat het al in het Nederlands bestond, maar omdat het iets heiligs uitdrukte. Iets van verwantschap vóór de breuk.
Was mannine normaal in die tijd?
Niet echt. Het woord manninne komt vooral voor in oude Bijbelvertalingen, zoals:
De Statenvertaling van 1637
De Nederlandse Luthervertaling
En in het Duits: Männin (bijvoorbeeld bij Luther)
Het werd dus vooral gebruikt binnen een vertaalcontext — niet in het dagelijks taalgebruik. Je vindt het ook in oude psalmboeken of theologische werken, maar niet in liefdesbrieven uit de 17e eeuw ofzo.
Vandaag is het woord vrijwel verdwenen. Moderne vertalingen kiezen voor het simpelere ‘vrouw’, en het verband met ‘man’ gaat daarmee grotendeels verloren.
Een woord met laagjes
Wat ik zo mooi vind aan manninne, is dat het veel meer is dan een oud woord voor vrouw. Het is een taalkundige brug tussen twee namen. Het is de echo van het begin: jij hoort bij mij. Jij bent als ik. Jij bent van mijn vlees en been.
En ja, je kunt zeggen: het was een beetje vergezocht van die vertalers. Maar ik noem het liever liefdevol zorgvuldig. Want als er ooit een plek was waar woorden klonken met schoonheid, dan was het daar, in de tuin van Eden.
Terug naar de naam
Wat mij blijft raken, is dit: Adam mocht zijn naam houden. De aarde-man, gevormd uit stof, blijft gewoon Adam. Maar de vrouw, eerst nog Isha, kreeg geen vaste plek in onze vertalingen.
En ik denk dan: hadden we het niet mooier kunnen doen? Gewoon die eerste naam behouden — Isha — of op z’n Nederlands: manninne. En dan uitleggen waar het vandaan komt. Een kleine voetnoot had genoeg geweest. Want soms zegt een naam meer dan duizend verklaringen.
Tot mijn verrassing vind ik bij de HSV de naam nog steeds, afgekort tot Mannin, met een voetnoot. Mooi gedaan.
📜 Wist jij dat de eerste vrouw in de Bijbel ooit manninne werd genoemd in Nederland