Voorbereiding op hoofdstuk 11 van De Godvrezende Vrouw
In 1 Korintiërs 7:2 schrijft Paulus:
"Maar ter voorkoming van ontucht moet iedere man zijn eigen vrouw hebben en iedere vrouw haar eigen man."
Deze uitspraak klinkt eenvoudig, maar waarom spreekt Paulus dit zo direct uit? Wat speelde er in Korinthe waardoor hij het nodig vond dit te benadrukken? Om hoofdstuk 11 van De Godvrezende Vrouw goed te bespreken, is het belangrijk de achtergrond te begrijpen.
Korinthe: Een stad vol losbandigheid
Korinthe was een grote, welvarende handelsstad, waar mensen uit allerlei landen samenkwamen. Met rijkdom en drukte kwam ook moreel verval. Seksuele losbandigheid was er overal zichtbaar en volledig geaccepteerd. In de stad stond een tempel gewijd aan Aphrodite, waar prostitutie onderdeel was van de religieuze rituelen. Mannen gingen daarheen alsof het de normaalste zaak van de wereld was.
Maar het ging verder dan dat. Seksuele zonde in Korinthe was niet beperkt tot overspel of tempelprostitutie. Er waren ernstige problemen, waaronder seks tussen mannen, het gebruik van schandknapen (jonge jongens die seksueel werden misbruikt) en andere vormen van ontucht. In die tijd was dit diep verankerd in de Griekse cultuur en werd het nauwelijks als verkeerd gezien.
De gemeente in Korinthe bestond uit mensen die net tot geloof waren gekomen. Ze waren gered uit die losbandige wereld, maar hun oude gewoonten en denkwijzen lieten zich niet zomaar los. Ze leefden jarenlang in een cultuur waarin seksualiteit geen grenzen leek te kennen. Sommigen dachten zelfs dat lichamelijkheid onbelangrijk was, zolang je geestelijk maar ‘vrij’ was.
Dit leidde tot grote problemen binnen de gemeente. In eerdere hoofdstukken van de brief (1 Korintiërs 5 en 6) wijst Paulus op grove zonden:
- Een man had een relatie met de vrouw van zijn vader, en de gemeente deed er niets aan.
- Er waren leden die nog steeds prostituees bezochten.
- Seksuele relaties tussen mannen, en het misbruik van jongens, kwamen voor.
Paulus laat er geen misverstand over bestaan: “Jullie lichaam is een tempel van de Heilige Geest” (1 Korintiërs 6:19). Wat je met je lichaam doet, doet ertoe. Ontucht breekt niet alleen relaties, maar tast ook de relatie met God aan.
In die context zegt Paulus: "Ter voorkoming van ontucht moet iedere man zijn eigen vrouw hebben en iedere vrouw haar eigen man." Hij wijst het huwelijk aan als de juiste plek voor seksualiteit. Niet omdat verlangen verkeerd is, maar omdat het buiten het huwelijk leidt tot pijn, schade en afstand tot God.
Paulus erkent dat seksuele begeerte een krachtig verlangen is. Hij zegt niet: "Onderdruk je verlangen," maar "Geef het een goede plaats." Het huwelijk is daarvoor door God ingesteld – een veilige, toegewijde relatie waarbinnen liefde, verlangen en trouw samenkomen.
Paulus’ woorden gaan verder dan praktische tips om verleiding te vermijden. Hij roept de Korintiërs op tot een leven dat past bij hun nieuwe identiteit in Christus. In 1 Korintiërs 6:11 herinnert hij hen eraan:
"En sommigen van u waren dat vroeger; maar u bent gewassen, u bent geheiligd, u bent gerechtvaardigd in de Naam van de Heere Jezus."
Met andere woorden: "Dat was jullie oude leven. Nu is alles anders. Leef daar ook naar."
Ter voorbereiding op de bespreking
Als ik straks hoofdstuk 11 lees, in het boek van Martha Peace, houdt ik de situatie van de Korintiërs in gedachten. Zou zij dat ook doen? Dat lees je in mijn volgende blog.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten