Door: LOÏS TVERBERG
Ik kreeg pas een vraag over de woorden van Jezus in Mattheüs 18:20: “Want waar twee of drie in mijn naam bijeen zijn, daar ben Ik in hun midden.”
Ik bespreek dit vers ook in Zittend aan de voeten van Jezus
Veel Bijbelgeleerden lezen dit als een belofte dat Jezus aanwezig is wanneer zijn volgelingen samenkomen om te bidden “in zijn naam”. In mijn boek ben ik uitgegaan van die interpretatie en heb ik geschreven over het belang van samenkomen in gemeenschap.
Maar verschillende lezers wezen me erop dat deze woorden van Jezus direct volgen op zijn onderwijs over iemand die tegen je gezondigd heeft (Matteüs 18:15–20). In dat gedeelte gaat het over het meenemen van “één of twee anderen” als getuigen. Daarom vinden sommigen dat Mattheüs 18:20 uitsluitend gelezen moet worden als een uitspraak over getuigen in een juridische situatie, gebaseerd op Deuteronomium 19:15.
Die redenering klinkt logisch, maar ik ben het er niet mee eens.
Opvallende rabbijnse parallellenDe reden? In het bredere Joodse denken bestaan er uitspraken die sterk lijken op wat Jezus zei.
Bijvoorbeeld:
“Wanneer twee mensen samen zitten en woorden van de Thora tussen hen klinken, rust de Goddelijke Aanwezigheid tussen hen.”
— Misjna Avot 3:3
“Wanneer drie aan één tafel eten en daar de woorden van de Thora spreken, is het alsof zij van de tafel van God hebben gegeten.”
— Misjna Avot 3:4
“Wanneer tien mensen samenkomen om te bidden, rust daar de Shekina.”
— Talmoed Sanhedrin 39
“Wanneer drie als rechters zitten, is de Shekina met hen.”
— Talmoed Berachot 6
Let op dat laatste: Gods aanwezigheid is zelfs bij rechtspraak. De andere uitspraken gaan over studie of gebed, maar in de Joodse wereld lopen die twee vaak door elkaar. Oordelen is immers Schriftstudie: je zoekt hoe de Thora toegepast moet worden.
Hoeveel mensen zijn er nodig voor Gods aanwezigheid?Er bestaat zelfs een langere rabbijnse bespreking:
Rabbi Halafta ben Dosa (~100 n.Chr.) zei dat God aanwezig is bij tien mannen die de Thora bestuderen… en bij vijf… bij drie… bij twee… en zelfs bij één.
— Misjna Avot 3:4–7
Dit is geen technische theologie, maar een aanmoediging om met anderen samen te komen om te bidden, te studeren en te zoeken naar hoe God wil dat we leven.
De kern in al deze uitspraken is de nabijheid van God wanneer zijn volk samenkomt, in gebed, studie, of zelfs in het nemen van moeilijke beslissingen.
Jezus’ woorden passen daar precies bij.
Hoe dit vers teruggrijpt op de ThoraEr is nog een aanwijzing dat Mattheüs 18:20 breder bedoeld is dan alleen “twee of drie getuigen”.
Jezus lijkt namelijk bewust aan te sluiten bij Exodus 20:24: “Op elke plaats waar Ik mijn naam laat gedenken, zal Ik naar u toe komen en u zegenen.”
Hier belooft God zijn aanwezigheid waar men samenkomt “in zijn naam”. Wanneer Jezus zegt: “Waar twee of drie in míjn naam bijeen zijn…”
... dan echoot Hij deze oude belofte, maar Hij plaatst zijn eigen naam in het centrum. Dat betekent dat Hij niet langer verwijst naar de HEER als derde Persoon buiten Hemzelf maar naar Zichzelf als de Aanwezige.
Dat moet voor Jezus’ oorspronkelijke Joodse toehoorders verbluffend zijn geweest.
De rabbijnen spraken over Gods nabijheid. Jezus sprak over zijn eigen aanwezigheid. Dat is een statement van enorme omvang. In de Joodse context klinkt dit als een impliciete claim van identiteit met de God van Israël. Voor christenen is dit vertrouwd, maar in de eerste eeuw moet dit als een donderslag hebben geklonken.
In het licht van de rabbijnse parallellen wordt Jezus’ uitspraak zelfs nóg opvallender. Hij zet zichzelf neer als Degene die aanwezig is wanneer zijn volgelingen samenkomen om zijn wil te zoeken.
Nog een voorbeeld van zo’n schokkende claimIn Lukas 6:46–49 vertelt Jezus de gelijkenis van het huis op de rots: Wie zijn woorden hoort en doet, is als iemand die een huis op een rots bouwt. Er bestaat een bijna identieke rabbijnse versie, van Elisha ben Abuyah [2]:
De godvrezende mens bouwt zijn leven op de Thora, zoals op een fundament van steen.
— Avot de Rabbi Natan 24:1–2
Abuyah zegt: bouw je leven op de Thora.
Jezus zegt: bouw je leven op mijn woorden.
Wederom: een enorme claim.
Marcus 1:22 zei het al:
“Hij onderwees als iemand met gezag.”
Wie de rabbijnse parallellen kent, hoort hoe radicaal Jezus sprak.
Jezus’ woorden in Mattheüs 18:20 zijn veel meer dan een opmerking over twee of drie getuigen. Ze passen in een Joods patroon waarin Gods aanwezigheid wordt ervaren wanneer mensen samenkomen om te bidden, te leren en te zoeken naar zijn wil.
Maar Jezus gaat verder dan dat.
Hij plaatst zijn eigen naam op de plaats waar alleen de naam van de HEERE hoort.
En daarmee zegt Hij, op een diep Joodse en tegelijk diep schokkende manier: “Waar jullie samenkomen om Mij te zoeken, daar ben Ík.”
Lees ook:- Inzicht in de niet-westerse logica van de Bijbel voor meer over Deuteronomium 19:15.
- Een Sterk Huis voor meer over Elisha ben Abuyah.
- Jezus’ Messiaanse beweringen: zeer subtiel, zeer Joods.
© 2025 Aritha. Alle rechten voorbehouden.





Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Loquere cum gratia.
(Spreek met genade)